Interview met kunstenaar Bob Bonies op 29 oktober 2012
Het interview is afgenomen door Marjan de Visser in zijn huis en atelier te Den Haag. We spraken ruim twee en een half uur over het gebruik van acrylverf, techniek en de artistieke intenties van Bob Bonies.
Meer kunstenaars interviews zijn te lezen op kunstenaars interviews & artist interviews.
Korte biografie
1955-1960 ca Kunst Academie Den Haag en Stockholm.
1960 eerste tentoonstelling in de Observatorium Gallery in Stockholm.
1962/63 bezoekt de VS en schildert abstract.
Bob Bonies en zijn universele beeldtaal
Bob Bonies schilderijen zijn een universele beeldtaal, en is daardoor multipliceerbaar. Het is een standaard product en daardoor toegankelijk voor iedereen. De gedachte is dat het unieke van de kunst wordt afgehaald en de kunst kan integreren in de samenleving. De eerste keer dat Bonies met acrylverf in aanraking komt is in 1962 in de VS. Dan maakt hij zijn eerste proefjes met de verf, maar tot echte werken komt het nog niet. In die periode werkt hij voornamelijk met gouache en olieverf.
Opart
In 1964 schildert Bonies optische schilderijen (Opart) en gebruikt daarvoor voorgeprepareerd linnen met alkydverf van Flexa of Histor. Deze verf hij koopt bij de plaatselijke verfhandel in Wassenaar waar hij dan woont. Voor de kleurkeuze gebruikt hij de kleurenwaaiers. Het gebruikte kleurenpallet is: rood/geel/blauw en groen in twee tinten. Deze verf bevalt hem maar matig. Van deze periode heeft hij enkele werken in het depot staan. Vier daarvan heb ik bekeken.
schilderijen uit 1964 met Alkydverf
Happy Days Haags Gemeente Museum (Kunst Museum)
Rond 1965 maakt Bonies multiple van metaal en een gebogen perspex plaat. Het metaal buigt en last (puntlas) hij zelf evenals het spuitwerk waarvoor hij Sikkens autolak gebruikt. De perspex plaat is verwisselbaar en hebben de kleuren rood/geel en groen, zo kon je iedere keer zelf je kunstwerk aanpassen naar smaak. Een exemplaar hiervan hangt in het atelier en in de huiskamer. Van deze multiple hangt op het moment van het interview met Bob Bonies (oktober 2012) in de tentoonstelling Happy Days van het Haagse Gemeente Museum (Kunst Museum). Momenteel in 2021 is er wederom een tentoonstelling over de werken van Bob Bonies in het Kunst Museum en in Heden te Den Haag.
Ontwerptekeningen
In zijn kantoor heeft Bonies van al zijn werken een ontwerptekening met de maten. Allemaal in mappen op jaar gesorteerd. Vanuit het ontwerp op papier is de volgende stap een model in het klein op een board of MDF. Deze modellen zijn netjes opgeborgen in kisten en dozen. Met deze modellen ging Bonies langs de galeries. De MDF platen wordt vooraf gereinigd /ontvet met TRI (verkrijgbaar bij de doehetzelfer) en geen wasbenzine want dan blijft het vettig en hecht de gesso niet. In het begin verniste Bonies sommige panelen met Lascaux acryl vernis mat, maar hij vond het resultaat niet mooi genoeg en is hiermee gestopt.
Acrylverf van Lascaux
Na 1966 schildert Bonies met acrylverf op doek. Hij schildert direct met het merk Lascaux. Deze verf kreeg hij van Max Bill, die het weer direct van de fabrikant Diethelm ontving. Bonies heeft ook nog even Smincken gebruikt maar dat smeerde niet goed. Bonies spant zijn doeken zelf, eerst met nietjes aan de randen (zie de werken van vóór 1965) en later met nietjes aan de achterzijde. Soms prepareert hij zijn doek voorafgaan aan het opspannen, en soms na het opspannen. In de eerste jaren schilderde Bonies op ‘cotton-duck’. Prepareerde dit zelf met 4 lagen universeel primer van Lascaux. Na het drogen van de eerste laag kon pas de tweede erop en zo voort. Daarna werd De laag geschuurd voor een betere hechting met de acrylverf. Deze was een zeer tijdrovende preparatie. Bonies koos er in die tijd bewust voor om het cotton-duck zelf te prepareren. Een universeel primer waarop je met acryl kon schilderen bestond toen nog niet. Claessens in België, een bedrijf dat linnen prepareert, gebruikte toen alleen een olieverfprimer. Deze grondering is zuigend en niet geschikt voor acrylverf. Pas toen Claessens ook universeel-primer op haar linnen aanbracht in 1980 is Bonies erop gaan schilderen. Dit is zeer waardevolle informatie dat het Bob Bonies interview mij heeft gebracht.
De vier windstreken
De schilderijen worden liggend geschilderd. Hier hanteert Bonies de methode van de 4 windstreken. Dit betekent dat hij ieder kleurveld in 4 lagen schildert. Iedere laag één richtingen. Eerst moet iedere laag drogen voordat de volgende erop kan. Dit geeft een goede samenhang, en er zijn geen verfstreken zichtbaar, want dit is wat hij voor ogen heeft. De structuur van de drager is belangrijk, deze geeft de juiste kleur intensiteit. Een te glad oppervlak geeft niet de gewenste intensiteit. Het universeel voorgeprepareerde linnen midden fijn van Claessens België, dat hij vanaf 1980* gebruikt, heeft de juiste structuur voor de gewenste kleur intensiteit en helderheid. *(Een enkele keer heeft Bonies na 1980 nog wel cottton-duck gebruikt).
Kleurklanken
Bonies zijn werken zijn kleurklanken, en hebben een methodische opbouw. Ieder veld wordt tegen het andere aangezet, en nooit over elkaar heen aangebracht. Voor ieder veld wordt de rand afgeplakt met 3M crêpe tape. Andere tape is geprobeerd maar bracht nooit een beter resultaat dan 3M. Dan schildert hij eerst de randen met een kleinere kwast en daarna het veld. Hiervoor mengt hij de verf met een medium waardoor de verf enigszins dikker wordt. Want zo dringt de verf niet onder de tape door. Hij schildert naar de tape toe (Bonies demonstreert het aan me). Alle 4 de windstreken schildert hij achter elkaar. Daar waar de kleurvelden elkaar raken ontstaat een dijkje bestaande uit twee kleuren. Dit dijkje schaaft Bonies weg met een los Stanley-mesje waaraan hij tape heeft geplakt. Hij houdt dit vast tussen duim en wijsvinger. Vooraf wordt het mesje op een crème kleurige wetsteen geslepen. Zachtjes schaaft en snijdt Bonies heel vakkundig het verfdijkje weg, deze techniek heeft hij aan mij ook voorgedaan.
Pure kleuren
Bonies gebruikt meestal wit, rood en blauw maar ook geel en groen. Alle kleuren zijn puur uit de tube, er wordt nooit gemengd. Altijd brengt Bob de verf in 4 lagen op. Per laag lengt hij de verf aan met een medium of water. Bob gebruikt verschillende mediums van Lascaux en kraanwater. Het allerbelangrijkste is dat er goed wordt gemengd. Want dat is de truc van een goede en gladde verf. Dit bereikt Bob door de gemengde verf over te schenken waarbij ze wordt gezeefd met een panty. Deze mengingen bewaart hij in aparte potten. De kleuren wit, rood en blauw zijn dekkend, het groen en geel dekken minder. Om hierbij toch de gewenste kleurintensiteit te behalen mengt Bob bij groen en gele velden de eerste lagen met wit. De eerste laag het meest en de twee volgende minder, de laatste is puur.
Shape
Bonies schildert naast kunstwerken die uit één doek bestaan ook kunstwerken die uit 2 of meerdere doeken bestaan. Het kunstwerk uit 1964 in de collectie van het Stedelijk Museum Schiedam is hiervan een voorbeeld. De benaming voor een kunstwerk dat uit 2 of meerdere delen is samengesteld is ‘shape’. Om de kleurintensiteit van de velden optimaal te laten werken, moeten de kunstwerken 3 cm van de muur hangen. Bob doet dit door aan de boven en onder zijde grote metalen ogen te draaien in de spieramen.
Bob Bonies Stedelijk Museum Schiedam
Foto B – Marjan de VisserBob Bonies Stedelijk Museum Schiedam
Foto A – SMS
Bob Bonies, Verschoven rechthoeken- Stedelijk Museum Schiedam
-S-00000422.1-2 1964, Alkyd op linnen, 180,0 x 110,0 cm.
‘Collectiepresentatie Kunst na 1945’ Stedelijk Museum Schiedam
In de tentoonstelling ‘Collectiepresentatie Kunst na 1945’ nov 2012 werd dit werk door het Stedelijk Museum Schiedam getoond, zoals is te zien op foto A. Dit bleek niet de juiste opstelling volgens Bonies. De blauwe punt moet naar boven wijzen, zie foto B. Colling Huizing, conservator van de tentoonstelling heeft dit daarop aangepast. Deze vergissing ontstond omdat aan de achterzijde meerdere indicaties van richtingen waren aangebracht. Echter een zwart-wit foto in het SMS genomen in 1964 toont hoe het was bedoeld. Dit werk is door Hans Paalman aangekocht toen hij Bob Bonies bezocht in zijn atelier enkele weken voor de tentoonstelling. (Dit was een van de reden dat ik het Bob Bonies interview het afgenomen.)
tentoonstelling SMS 1964 Achterzijde foto 1964
Documentatiemateriaal over de tentoonstellingen van Bob Bonies in Stedelijk Museum Schiedam. Een ongedateerde zwart wit foto van de tentoonstelling, door Bob Bonies. De blauwe punt is boven, en de rode is onder.
Reinigen van schilderijen
Bonies reinigt zelf zijn schilderijen. Dit doet hij ook voor de mensen die werk van hem hebben gekocht. Zo heeft hij in 1981 zijn werken uit de collectie ICN (nu RCE) gerestaureerd, dit was voor een retrospectief in het Van Abbe museum Eindhoven periode 1965-1981. Als het een berookt schilderij is met teeraanslag dan reinigt hij het met een zeep-oplossing: afwasmiddel in kraanwater. Daarna wordt het werk met kraanwater afgenomen om geen zeepresten achter te laten. Hij gebruikt een theedoek of tissue om de resten water te deppen. Ook gebruikt hij de föhn om het schilderij te drogen. Als een reiniging niet lukt, of niet haalbaar is omdat het te vuil is dan schildert Bonies het betreffende veld over.
Intenties van Bob Bonies
Ook wanneer Bonies het werk niet meer zelf kan overschilderen dan wil hij dat anderen dat voor hem doen. Bonies vindt dat zijn wens – en die van de kunstenaar in het algemeen – als het gaat om conservering en restauratie van zijn werken gerespecteerd dient te worden. Voor Bonies is de ‘gaafheid’ van het beeld bepalend voor de zeggingskracht van zijn intenties. Ieder element dat het perspectief kan verstoren moet vermeden worden, dus krassen en vlekken zijn niet acceptabel!
schilderij no 10-V uit 1964 met alkydverf en nietjes aan de zijkant gefotografeerd tijdens het Bob Bonies interview
voorzijde Bonies bij achterzijde spieraam sticker op spieraam de beschilderde opspanrand met nietjes (vroeg werk) structuur van het textiel
Modellen en maquettes
maquettes in se studio modellen in de studio
Maquette
maquette voorzijde maquette achterzijde
Verf en medium in de studio
Alle foto’s van het materiaal en de studio zijn gemaakt tijdens het Bob Bonies interview.